Dit
artikel beschrijft de werking van de Fierit SSO-koppeling en hoe een
functioneel applicatiebeheerder de koppeling beheert in Medimo.
Omschrijving
Een Single Sign-On (SSO) koppeling is een technologie waarmee
een gebruiker zich slechts één keer hoeft aan te melden om toegang te
krijgen tot meerdere applicaties of systemen. In plaats van zich apart
aan te melden bij elke applicatie of systeem die hij of zij wil
gebruiken, kan de gebruiker inloggen met één set aanmeldingsgegevens
(bijvoorbeeld een gebruikersnaam en wachtwoord) en krijgt vervolgens
naadloos toegang tot alle gekoppelde applicaties en systemen, zonder dat
hij of zij opnieuw hoeft in te loggen.
Inrichting Fierit
Om
gebruik te kunnen maken van de SSO-koppeling moet in Fierit een aantal
zaken worden ingericht. Voor meer informatie hierover kunt u de
documentatie van Tenzinger raadplegen.
Proces
Onderstaande afbeelding toont welke stappen de koppeling neemt om de permissies van de eindgebruiker te bepalen.
Hieronder per stap een korte toelichting.
- Gebruiker logt in
Hierbij
wordt een klantspecifieke URL gebruikt. Hierdoor weet Medimo welk
koppelvlak er moet worden nagegaan. Voor het valideren van de toegang
tot Medimo wordt het volgende nagegaan: - Certificaat -
Deze is uitgewisseld met Tenzinger. Komt het certificaat niet overeen met
wat er is ingericht in het koppelvlak dan weigert Medimo de toegang.
- IP-adres -
In het koppelvlak wordt aangegeven welke IP-adressen zijn vertrouwd (op
de whitelist staan). Komt het verzoek van een ander IP-adres dan wordt
de toegang geweigerd.
- Usertype bepaald
Het
usertype wordt bepaalt aan de hand van de inrichting bij de gebruiker
in Fierit. Het usertype bepaalt welke methode Medimo gebruikt voor het
toekennen van de permissies. Hierin zijn 2 mogelijkheden: - Usertype is 'VERZORING' - Medimo bepaalt aan de hand van de 'Koppelvlaktabel HL7' welke permissies er moeten worden toegekend.
- Usertype is 'VOORSCHRIJVER / INDIVIDUAL' - Medimo bepaalt
aan de hand van het gekoppelde account in de 'Koppeltabel single sign-on' welke permissies er moeten
worden toegekend. Gebruiker die het usertype 'VOORSCHRIJVER' krijgen behoeven een account op naam in Medimo.
Omdat de usertype van invloed is op het proces wordt in de komende 2 hoofdstukken per usertype het proces uitgelegd.
Proces usertype VERZORGING
De koppeling doorloopt de stappen die in onderstaande afbeelding zijn blauw gekleurd.
Hieronder volgt per stap een korte toelichting.
- Koppelvlaktabel HL7 nagaan
Wanneer het usertype VERZORGING is, dan gebruikt Medimo het ID van de
hoofdlocatie van de cliënt in Fierit om te zoeken in de 'Koppelvlaktabel HL7'. Hierbij zijn 2 mogelijkheden: - Het ID staat niet in de tabel - Medimo kan niet bepalen welke
permissies er moeten worden toegekend. Medimo weigert daarom de toegang
en toont de foutmelding: "Ongekoppelde wardID". Medimo voegt een nieuwe
regel toe aan de 'Koppelvlaktabel HL7' met dit 'nieuwe' ID, die u
moet koppelen aan de juiste afdeling.
- Het ID staat in de tabel - Medimo gaat na aan welke afdeling het ID is gekoppeld.
- Permissies toekennen aan gebruiker
Nu
bekend is wat de corresponderende Medimo afdeling is wordt er gekeken
welke gebruiker is aangemaakt onder de afdeling entiteit. Hierbij
zijn 2 mogelijkheden: - Er is geen (actieve)gebruiker aangemaakt onder de afdeling - Medimo kan
niet bepalen welke permissies er moeten worden toegekend. Medimo weigert
daarom de toegang en toont de foutmelding: "geen gebruiker onder...?". U dient een gebruiker in aan te maken
onder de afdeling voordat gebruikers gebruik kunnen maken van de SSO-koppeling. Raadpleeg artikel Gebruiker aanmaken onder afdeling entiteit ten behoeve van een reguliere SSO-koppeling voor meer informatie.
- Er is wel een gebruiker aangemaakt onder de afdeling - Medimo gaat na wat de
permissies zijn van deze afdelingsgebruiker en wijst deze toe aan de gebruiker.
Proces usertype VOORSCHRIJVER
De koppeling doorloopt de stappen die in onderstaande afbeelding zijn blauw gekleurd.
Hieronder volgt per stap een korte toelichting.
- Koppelvlaktabel SSO nagaan
Wanneer
de usertype VOORSCHRIJVER is, dan gebruikt Medimo het ID van het Fierit
account om te zoeken in de 'Koppelvlaktabel single sign-on'. Hierbij
zijn 2 mogelijkheden: - Het ID staat niet in de tabel
- Medimo kan niet bepalen welke permissies er moeten worden toegekend
en
vraagt de gebruiker in te loggen met het Medimo account. Hiermee
koppelt de gebruiker zelf het Fierit account aan het Medimo account.
Medimo voegt daarmee een regel toe aan de 'Koppelvlaktabel single
sign-on', met het nieuwe ID en het corresponderende Medimo account.
- Het ID staat wel in de tabel - Medimo gaat na wat het corresponderende Medimo account is en logt de
eindgebruiker daarmee in. Medimo kan, afhankelijk van de koppelvlak
opties, vragen om het inloggen te bevestigen middels het Medimo
wachtwoord.
- Permissies toekennen aan eindgebruiker
Nu het corresponderende Medimo account bekend is, krijgt de gebruiker de permissies toegekend aan het Medimo account.
Wel (of niet) tonen van cliënt
Er
kan op cliëntniveau gebruik gemaakt worden van de SSO-koppeling. Hiermee landt
de gebruiker direct in de status van de cliënt in Medimo. Om te bepalen
of Medimo de cliënt toont wordt het volgende nagegaan:
- Is de cliënt bekend? - Medimo gebruikt hiervoor het ID van de cliënt in Fierit en zoekt een match
in Medimo op het veld externe ID. Is er geen match, dan wordt er
gezocht op BSN. Wordt daar ook geen match op gevonden, dan toont Medimo
de foutmelding: "Onbekende cliënt". Ondanks dat de cliënt niet wordt
gevonden, kan de eindgebruiker wel inloggen op Medimo.
- Heeft de gebruiker in Medimo voldoende permissies voor de cliënt? - Zo niet, dan wordt de foutmelding "onvoldoende rechten voor deze
cliënt" getoond. Ondanks dat de gebruiker geen permissies heeft voor de
cliënt, kan de gebruiker wel inloggen op Medimo. Heeft de gebruiker wel
voldoende permissies dan toont Medimo de status van de cliënt.
Naam en initialen
Vanuit Fierit krijgt Medimo door wat de naam van de eindgebruiker is. Medimo
gebruikt deze naam voor het maken van de historie (logs) en om de
initialen voor de toedienregistratie op te bouwen. Indien de naam geen
spaties bevat en dus uit 1 woord bestaat, dan worden de eerste 4
karakters van de naam gebruikt als initialen.
Koppelvlaktabel HL7
Wanneer
een eindgebruiker inlogt met de SSO-koppeling, dan worden er een aantal
gegevens meegestuurd. Één van deze gegevens is het ID de hoofdlocatie
van de cliënt in Fierit. Medimo gebruikt dit ID om te zoeken in de
'Koppelvlaktabel HL7'. Permissies toegekend aan de gekoppelde
Medimo afdeling bepalen wat de eindgebruiker kan in Medimo.
Gebruik het 'Zoeken in alles veld' of klik vanuit het hoofdmenu op Beheer > Koppelvlak beheer > Koppelvlaktabel HL7 om naar deze tabel te navigeren. Onderstaande afbeelding is voorbeeld van een (gevulde) 'Koppelvlaktabel HL7'.
Nieuwe regel koppelen
Wanneer
er met de SSO-koppeling een ID wordt gebruikt wat niet in de
'Koppelvlaktabel HL7' staat, dan kan Medimo niet bepalen wat de
permissies van de eindgebruiker moeten zijn. Medimo weigert daarom de
toegang en toont aan de eindgebruiker de foutmelding "Onbekende WardID".
Ook wordt er aan de 'Koppelvlaktabel HL7' een regel toegevoegd
met dit nieuwe ID. Deze regel dient u te koppelen voordat de
eindgebruiker verder kan. Volg daarvoor onderstaande stappen:
- Klik op een regel
Medimo toont de details van de koppelvlaklocatie onderstaande afbeelding is daarvan een voorbeeld.
- Selecteer de Medimo afdeling
Klik
in het veld achter Medimo afdeling om te zoeken naar de afdeling. Klik
vervolgens op de afdeling om deze te selecteren.
- Klik op de knop 'Opslaan'
Hierna is de koppelvlaklocatie aangepast en wordt de 'Koppelvlaktabel HL7' getoond.