Beschrijving van de USER NAW-koppeling

Beschrijving van de USER NAW-koppeling

Dit artikel beschrijft de werking van de USER NAW-koppeling en hoe een functioneel applicatiebeheerder de koppeling beheert in Medimo.

Omschrijving

Een HL7-ADT (Admission, Discharge and Transfer) koppeling is een gestandaardiseerd berichtformaat voor de uitwisseling van patiëntgegevens tussen verschillende zorginformatiesystemen. HL7 (Health Level Seven) is een internationale standaard voor het uitwisselen van elektronische gezondheidsinformatie tussen verschillende systemen. Met een HL7-ADT koppeling kunnen gegevens over cliënten worden uitgewisseld, zoals de naam, geboortedatum, geslacht, adresgegevens, opnamedatum, ontslagdatum.

De HL7-ADT berichten kunnen worden verzonden via verschillende communicatieprotocollen, zoals TCP/IP, FTP en SOAP. Door het gebruik van een gestandaardiseerd berichtformaat kunnen verschillende zorginformatiesystemen beter met elkaar communiceren en worden fouten bij de overdracht van cliëntgegevens geminimaliseerd.

In de USER NAW-koppeling kunnen zogenaamde 'visitnumbers' worden gebruikt voor toewijzingen in Medimo. Omdat dit doorgaans beter aansluit op de huidige werkprocessen wordt standaard deze versie geïmplementeerd. Dit artikel richt zich daarom op die versie. U kunt bij de Medimo accountmanager nagaan welke versie het beste past bij uw zorginstelling.  

Proces

De koppeling doorloopt een aantal stappen om te bepalen of er een mutatie moet worden doorgevoerd. Deze stappen worden hieronder beschreven:
  1. Bericht versturen naar Enterprice Servicebus
    Na aanleiding van een mutatie kan er vanuit USER een bericht worden verstuurd naar een enterprice servicebus. Deze kan indien nodig het bericht bewerken om die geschikt te maken voor de NAW-koppeling met Medimo. Hierna wordt het bericht doorgestuurd naar Medimo.

  2. Ontvangen van HL7-bericht
    De enterprice servicebus stuurt het bericht naar een klantspecifiek endpoint. Hierdoor weet Medimo naar welk koppelvlak er gekeken wordt voor het verwerken van het HL7-bericht. Bij ontvangst van het bericht wordt het volgende gecontroleerd: 
    1. Het certificaat - Deze is uitgewisseld met Impulse. Komt het certificaat niet overeen met wat er in het koppelvlak is ingericht, dan weigert Medimo de toegang en genereert de foutmelding 'Acces denied'.
    2. IP-adres - In het koppelvlak wordt opgegeven vanaf welke IP-adressen Medimo berichten accepteert. Komt het IP-adres niet overeen met wat er in het koppelvlak is ingericht, dan weigert Medimo de toegang en genereert de foutmelding 'Acces denied'.

  3. OE-code(s) uit HL7-bericht matchen in de 'Koppeltabel HL7'
    Afhankelijk van de ingestelde ADT-versie in het koppelvlak gebruikt Medimo een OE, kamernummer of een variant daarop om te zoeken in de 'Koppelvlaktabel HL7'. Wordt er géén match gevonden, dan stopt Medimo met het verwerken van het bericht en genereert de foutmelding 'Unmatched ward for PV1 ****'.  Ook voegt Medimo een nieuwe regel toe aan de 'Koppelvlaktabel HL7'. Deze regel moet u koppelen in de tabel en het HL7-bericht moet opnieuw worden aangeboden bij Medimo.

  4. Mutatie uitvoeren aan de hand van het type bericht
    In het HL7-bericht wordt ook het type meegegeven. Het type (A+nummer, bijvoorbeeld A02), bepaalt wat voor mutatie Medimo moet verwerken. Het is dus van belang dat Medimo het juiste type bericht(en) in de juiste volgorde ontvangt om de mutatie te verwerken. Ook wordt hierin rekening gehouden met de 'visitnumbers'. In hoofdstuk 'Berichttypes' is na te gaan hoe Medimo omgaat met de verschillende typen HL7-berichten.

Koppelvlaktabel HL7

Medimo gebruikt de 'Koppelvlaktabel HL7' om te bepalen of er vanuit de koppeling een wijziging moet worden doorgevoerd. Hiervoor gebruikt Medimo de OE's in het PV1-segment en zoekt deze op in de 'Koppelvlaktabel HL7' om na te gaan wat de gekoppelde Medimo afdeling is. Alle regels in deze tabel moeten zijn gekoppeld. Als in het HL7-bericht een OE-code staat die niet is gekoppeld, kan Medimo niet bepalen hoe de mutatie moet worden verwerkt en stopt daarom met de verwerking.

De 'Koppelvlaktabel HL7' vindt u via het 'Zoeken in alles'-veld of vanuit het hoofdmenu via Beheer > Koppelvlak beheer > Koppelvlaktabel HL7. Hier wordt een tabel getoond die overeenkomt met de onderstaande afbeelding.


Inrichting Koppelvlaktabel HL7

Het inrichten van de 'Koppelvlaktabel HL7' bestaat uit het koppelen van OE-codes aan Medimo afdelingen. Veelal wordt bij implementatie deze tabel ingelezen. Hierdoor hoeft u doorgaans alleen nieuwe OE's te koppelen. Als er in het HL7-bericht een OE is vermeld, die niet in de tabel staat, dan wordt deze automatisch toegevoegd aan de tabel zodat u die kunt koppelen. Deze 'nieuwe' regels zijn in de tabel te herkennen aan de kolom 'Medimo afdeling'. Daar staat bij de nieuwe regels staat waarde 'Onbekend'.

Koppelen (nieuwe) regel

Volg de onderstaande instructies om een regel te koppelen:
  1. Klik op de regel
    Hiermee gaat u naar een pagina om de regel aan te passen. Dit onderstaande afbeelding is hiervan een voorbeeld.


  2. Selecteer de Medimo afdeling
    Klik hiervoor in het betreffende veld om te zoeken naar de afdeling. Klik vervolgens op de afdeling om die te selecteren. 

  3. Klik op de knop 'Opslaan'
    Hiermee koppelt u de regel en wordt de 'Koppelvlaktabel HL7' getoond.

Niet-gekoppelde regels

Wanneer de cliënt een USER inschrijving of behandeling heeft die niet is gekoppeld in de 'Koppelvlaktabel HL7', dan kan Medimo niet bepalen hoe de mutatie verwerkt moet worden. Om die reden stopt de verwerking. Waardoor er géén mutatie wordt doorgevoerd. In het ESB kunnen regels worden geblokkeerd. Hiermee worden onnodige opnames in Medimo voorkomen.

Koppelvlak

Voor de NAW-koppeling wordt in Medimo een koppelvlak ingericht. In het koppelvlak wordt onder andere het certificaat, IP-adressen en HL7-type opgegeven. Medimo gebruikt het koppelvlak om te bepalen of HL7-berichten vanuit USER verwerkt kunnen worden en op welke manier. Ook wordt het koppelvlak gebruikt om te bepalen in welke cluster(s) de wijziging moet worden verwerkt.

In het koppelvlak kunnen extra opties worden aangezet. Hierdoor wordt de koppeling uitgebreid met extra functionaliteit. U kunt geen aanpassingen doen aan het koppelvlak, maar het koppelvlak is wel inzichtelijk voor u. Gebruik het 'Zoeken in alles'-veld of klik va uit het hoofdmenu op Beheer > Koppelvlak beheer > Koppelvlak.

Hieronder een korte toelichting van de mogelijke opties die van toepassing zijn op de USER NAW-koppeling:

Koppelvlak-optie: Default poliklinische afdeling tbv ADT

Standaard worden A04 berichten door Medimo genegeerd. Is de koppelvlak-optie 'HL7-optie: Maak patiënt aan op default afdeling (A04)' geactiveerd, dan verwerkt Medimo wel het A04 bericht. De cliënt wordt dan op de afdeling opgenomen die hier is geselecteerd. Als hiervan gebruik wordt gemaakt, dan dienen de opties 'Maak patiënt aan op default afdeling (A04)' en 'Sluit default afdeling bij opname (A01)' ook te zijn geactiveerd. Deze opties worden hieronder toegelicht. 

HL7-optie: Maak patiënt aan op default afdeling (A04)

Standaard worden A04 berichten door Medimo genegeerd. Toch kan het wenselijk zijn om cliënten die géén behandeling en inschrijving hebben in USER op te nemen in Medimo, bijvoorbeeld voor spoedopnames. In dat geval kan deze koppelvlak-optie worden geactiveerd. Ook dient er een 'Default poliklinische afdeling tbv ADT' zijn geslecteerd in het koppelvlak.

HL7-optie: Sluit default afdeling bij opname (A01)

USER kent geen bericht om de A04 te 'beëindigen'. Bij het toewijzen van een nieuwe behandeling of inschrijving stuurt USER een A01 bericht. Gevolg hiervan is de 'Default poliklinische afdeling tbv ADT' bij de cliënt in Medimo actief blijft. Om deze toewijzing toch te kunnen sluiten vanuit de koppeling, dient de optie te zijn geactiveerd. Doorgaans is deze optie te samen met de twee bovenstaande opties geactiveerd. 

Gegevensuitwisseling in de koppeling

Cliëntgegevens

Momenteel ondersteunt Medimo de volgende velden uit USER:
  1. USERID - Dit vult Medimo in het veld ExternId
  2. BSN
  3. Geboortenaam
  4. Geslacht
  5. Initialen
  6. Geboortedatum
  7. OE, visitnumber(= module + bezoeknummer van cliënt) en kamernummer

Thuisgegevens

In de Thuisgegevens wordt vastgelegd wat het (thuis)adres, de huisarts en de apotheek van de cliënt zijn. Deze gegevens worden doorgaans gebruikt in een extramurale setting zoals poliklinische zorg of thuiszorg. In de koppeling kunnen deze gegevens vanuit USER worden gevuld. Voor arts en apotheek geldt dat dit op basis van AGB-code is. 

Hoofd- en bijlocaties

Een cliënt kan in Medimo actieve hoofdtoewijzingen hebben. Hierdoor kan bijvoorbeeld ook dagbesteding met Medimo werken. Vooralsnog wordt het type toewijzing niet uitgewisseld in de koppeling. Een oplossing hiervoor is om de Medimo afdeling te kenmerken als 'Altijd bijlocatie'. Hierdoor kan vanuit de koppeling alsnog een niet-hoofdtoewijzing worden toegewezen.

Tijdelijke afwezigheid

In Medimo kan de cliënt tijdelijke afwezig zijn. Dit speelt bijvoorbeeld bij een ziekenhuisopname of verlof. Vooralsnog worden er géén berichten vanuit USER verstuurd om de tijdelijke afwezigheid toe te wijzen. Wel kunt u handmatig tijdelijke afwezigheden beheren, dit heeft geen invloed op de koppeling. 

Visitnumbers

Naast OE's worden ook visitnumbers gebruikt in de koppeling. Hierdoor krijgt elke behandeling bij de cliënt in USER een matchende Medimo locatietoewijzing. Hiermee wordt voorkomen dat bij het afsluiten van één behandeling de cliënt abusievelijk wordt ontslagen of verhuisd in Medimo. Pas als alle behandelingen met dezelfde OE's zijn afgesloten, wordt de cliënt ontslagen of verhuisd.  

Hoofd- en bijlocaties

Medimo kent het principe van hoofd- en bijlocaties. Hierdoor kan bijvoorbeeld het verblijf van de cliënt (als hoofdlocatie) en de dagbesteding (als bijlocatie) worden toegewezen. In de HL7 ADT-berichten is hiervoor géén voorziening getroffen. Wilt u hier toch gebruik van maken, dan kan in Medimo de betreffende afdeling worden gekenmerkt als 'Altijd bijlocatie'. Alle locatietoewijzingen van deze Medimo afdeling worden dan als bijlocatie in plaats van hoofdlocatie toegewezen. 

Handmatig cliënten toevoegen

Er zijn situaties waarbij handmatig een cliënt moet worden toegevoegd aan Medimo. Bijvoorbeeld bij spoedopnames of niet functioneren van de koppeling. Belangrijk hierbij is dat de cliënt in Medimo een correct BSN behoeft en dat het visitnumber wordt gevuld bij de locatietoewijzing. 

Berichttypes

Dit hoofdstuk legt per type bericht uit hoe Medimo deze verwerkt. Dit wordt uitgelegd aan de hand vragen/casussen. We gaan er vanuit dat alle regels in de 'Koppelvlaktabel HL7' zijn gekoppeld.

A01 - Admit/visit notification

Is de cliënt bekend?
  1. Nee
    Cliënt wordt opgenomen op de gekoppelde Medimo afdeling.

  2. Ja
    Heeft de cliënt een actieve locatietoewijzing op dezelfde afdeling?
    1. Nee
      Er wordt een nieuwe locatietoewijzing aangemaakt.

    2. Ja
      De bestaande locatietoewijzing wordt bijgewerkt.

A02 - Transfer a patient

Is de cliënt bekend?
  1. Nee
    Doorverwijzing naar A01.

  2. Ja
    Heeft de cliënt een locatietoewijzing op de oude locatie?
    1. Ja
      Deze locatietoewijzing wordt gesloten per datum van verhuizing

    2. Nee
      Doorverwijzing naar A01

  3. Ja
    Heeft de cliënt al een actieve locatietoewijzing op dezelfde afdeling?
    1. Ja
      De bestaande locatietoewijzing wordt bijgewerkt.

    2. Nee
      Er wordt een nieuwe locatietoewijzing aangemaakt.

A03 - Discharge/end visit

Is de cliënt bekend?
  1. Nee
    Negeer dit bericht.

  2. Ja
    Is de cliënt overleden?
    1. Ja
      Beëindig alle locatietoewijzingen per overlijdensdatum/tijd.

    2. Nee
      Heeft de cliënt een locatietoewijzing op de oude locatie?

      1. Nee
        Foutmelding 'Cannot discharge: patient was not assigned to this ward'.
      2. Ja
        Deze wordt gesloten per datum van ontslag.

A04 - Register a patient

Dit bericht wordt genegeerd tenzij de koppelvlak optie 'Maak patiënt aan op default afdeling (A04)' is geactiveerd. In dat geval wordt de cliënt opgenomen op de 'Default poliklinische afdeling tbv ADT'.

A06 - Change an outpatient to an inpatient

Doorverwijzing naar een A01.

A07 - Change an inpatient to an outpatient

Doorverwijzing naar een A03.

A08 - Update patient information

Is de cliënt bekend?
  1. Nee
    Doorverwijzing naar een A01.

  2. Ja
    Is de cliënt overleden?
    1. Ja
      Beëindig alle locatietoewijzingen per overlijdensdatum/tijd.
    2. Nee
      De basisgegevens van de cliënt worden bijgewerkt (voorletters, geboortedatum, thuisadres etc).

A11 - Cancel admit / visit notification

Is de cliënt bekend?
  1. Nee
    Foutmelding: 'Cancel admit for unknown patient'.

  2. Ja
    Heeft de cliënt een locatietoewijzing op de oude locatie?
    1. Ja
      Deze wordt gesloten per datum van bericht.

    2. Nee
      Negeer dit bericht.

A12 - Cancel transfer

Doorverwijzing naar een A02.

A13 - Cancel discharge / end visit

Is de cliënt bekend?
  1. Nee
    Foutmelding: 'Cancel discharge for unknown patient'.

  2. Ja
    Heeft de cliënt een locatietoewijzing op de oude locatie?
    1. Ja
      De einddatum wordt leeggemaakt, locatietoewijzing wordt weer actief.

    2. Nee
      Foutmelding: 'Cannot cancel discharge: patient was not assigned to this ward'.

A14 - Pending admit

Doorverwijzing naar een A01.

A23 - Delete a patient

Dit bericht wordt genegeerd.

A27 - Cancel pending admit

Doorverwijzing naar een A11.

A54 - Change attending doctor

Dit bericht wordt genegeerd.




Medisch Hulpmiddel

Medimo automatiseert het geneesmiddelproces zodat er minder fouten worden gemaakt. Het product omvat functionaliteit zoals het elektronisch voorschrijven, het uitvoeren van medicatiebewaking en het uitvoeren van elektronische toedienregistratie en is als zodanig een medisch hulpmiddel. Medimo wordt in Nederland op de markt gebracht door Enovation Medimo, Soestdijkseweg Zuid 13, 3732 HC De Bilt. Enovation Medimo is gecertificeerd onder ISO 27.001 en NEN 7510. Medimo voldoet aan de Medical Device Regulation (MDR, klasse I). Dit document behoort tot de gebruikershandleiding van versie: 2024-4, productiedatum: 01-10-2024​

CE certificate
    • Related Articles

    • Beschrijving van de User SSO-koppeling

      Dit artikel beschrijft de werking van de User SSO-koppeling en hoe een functioneel applicatiebeheerder de koppeling beheert in Medimo. Omschrijving Een Single Sign-On (SSO) koppeling is een technologie waarmee een gebruiker zich slechts één keer ...
    • Beschrijving van de Ysis NAW-koppeling

      Dit artikel beschrijft hoe Ysis NAW-koppeling functioneert en hoe een functioneel applicatiebeheerder deze beheert in Medimo. Omschrijving Een NAW (Naam, Adres, Woonplaats) koppeling is een koppeling tussen verschillende systemen waarbij ...
    • Beschrijving van de Careweb NAW-koppeling

      Dit artikel beschrijft hoe Careweb NAW-koppeling functioneert en hoe een functioneel applicatiebeheerder deze beheert in Medimo. Momenteel bestaat er nog geen SSO-koppeling met Careweb. Omschrijving Een NAW (Naam, Adres, Woonplaats) koppeling is een ...
    • Beschrijving van de Pluriform NAW-koppeling

      Dit artikel beschrijft de werking van de Pluriform NAW-koppeling en hoe een functioneel applicatiebeheerder de koppeling beheert in Medimo. Omschrijving Een NAW (Naam, Adres, Woonplaats) koppeling is een koppeling tussen verschillende systemen ...
    • Beschrijving van de Madenco NAW-koppeling

      Dit artikel beschrijft de werking van de Madenco NAW-koppeling en hoe een functioneel applicatiebeheerder de koppeling beheerd in Medimo. Omschrijving Een NAW (Naam, Adres, Woonplaats) koppeling is een koppeling tussen verschillende systemen waarbij ...